Veddas  or Wanniyalaetto of Sri Lanka
 
Dambana elder Kiri Banda passes on ancestral knowledge to his son and grandsons

Dambana elder Kiri Banda passes on ancestral knowledge to his son and grandsons. Scene from the ARD documentary 'Gesichte Asiens'

Dambana elders Heem Bandiya and Kiri Banda

Dambana elders Heem Bandiya and Kiri Banda during the filming of the ARD documentary "Gesichte Asiens"

filming of the ARD documentary 'Gesichte Asiens'

Dambana elders Heem Bandiya and Kiri Banda during the filming of the ARD documentary 'Gesichte Asiens'

De Veddas van Sri Lanka

ARD 1st Channel TV documentary on 'Gesichte Asiens' Series telecast on 24 October 2004 in Europe

De Mahavamsa (Grote Kroniek der Koningen) is een oude beschrijving van de geschiedenis van Sri Lanka, die de periode beslāt van ca. 600 voor Christus tot ca. 400 na Christus. De kroniek werd opgetekend door boeddhistische monniken in het Pali, een heilige, literaire taal en geeft een beeld van de rijke geschiedenis van Sri Lanka. Zij baseerden zich daarbij op de mondelinge vertellingen en een nóg oudere kroniek. Pas in 1826 werden de kronieken in een grottempel gevonden en door (westerse) wetenschappers ontcijferd. De kronieken bevatten veel spirituele elementen en verhalen over geesten en demonen, over mythische helden en wonderen. In deze kroniek wordt al gewag gemaakt van de Veddha's, een volk van jagers en verzamelaars, dat leefde in de droge wouden in grote delen van het midden en zuidoosten van Sri Lanka. Onderzoek heeft aangetoond dat dit inheemse volk al 16.000 jaar geleden in de oerwouden van midden Sri Lanka leefde, en wellicht zelfs nog eerder.

In de legenden wordt verhaald over Veddha's die afstammen van de yakkas en nagas, oerwoudgeesten, die door de wouden trokken zonder ook maar één spoor achter te laten. Feit is in elk geval, dat ondanks de eeuwenlange aanwezigheid van dit jagersvolk, het leefmilieu niet is aangetast of vernield. De Veddha's (jagers) of Wanniyalaeto (woudbewoners) zoals zij zichzelf noemen, zijn een volk van jagers en verzamelaars. Van oudsher jagen de Wanniyalaeto met pijl en boog op wild. Zij doden echter ooit meer dan zij nodig hebben en vullen hun vleesrijke dieet aan met vis, honing en cactusmelk. Deze levensstijl is echter niet meer vol te houden in een moderne tijd waarin de landbouw en woonbehoeften steeds grotere stukken grond opeisen. Bovendien oefent de omgeving steeds meer druk op hen uit om de dominante cultuur over te nemen. Sinds de 20e eeuw hebben moderne ontwikkelingen zowel het aantal Wanniyalaeto als hun traditionele jachtgronden drastisch verminderd. Hun traditionele leefwijze is sindsdien sterk onder druk komen te staan. Met name in de laatste drie decennia zijn de Wanniyalaeto teruggedrongen door landbouwers die grond nodig hebben voor hun gewassen. Honderden gezinnen werden in de jaren '80 en '90 verplaatst naar door de overheid opgezette kolonies, waar zij van jagers-verzamelaars noodgedwongen veranderden in ongelukkige landbouwers en rijsttelers. Hun laatste leefgebied werd in 1983 onteigend om tot het Maduru Oya National Park te worden getransformeerd.

Veel Wanniyalaeto zijn inmiddels geassimileerd met de Singhalese en Tamilbevolking. Er zijn nog slechts een paar honderd overgebleven die, teruggetrokken in een aantal kleine nederzettingen, hun traditionele leefwijze proberen te behouden en strijden voor hun culturele erfgoed. Hun belangrijkste woordvoerder in de strijd tegen overheid en kolonisten was de stamoudste, Urupana Warige Tissagami, die in 1998 overleed op 104-jarige leeftijd.

Door de jaren heen hebben de Wanniyalaeto strijd geleverd voor hun leefgebieden. Hun positie is echter kwetsbaar. Zij zijn nooit erkend als erfgenamen van hun traditionele jachtgronden en spelen nauwelijks een rolbij het nemen van overheidsbesluiten over zaken die hen aangaan. Het past niet in de cultuur van de Wanniyalaeto om stukken grond af te bakenen en individuele bezittingen te claimen, maar in dit conflict worden zij gedwongen zich van dezelfde normen en waarden te bedienen als de hen omringende cultuur. Dat gaat hen niet echt goed af; hun gebied werd eeuwenlang slechts afgebakend door heuvels, rivieren of dorpen en hun levensstijl bleef dezelfde. Nu moeten zij onderhandelen in termen van hectaren en grenzen, en overgaan van een matriarchale naar een patriarchale overerving. Veldonderzoek heeft aan het licht gebracht dat de meerderheid van de Wanniyalaeto sociaal is geïsoleerd, leeft in armoede en politiek gezien slechts een marginale rol heeft. Zij blijken niet over de vaardigheden, middelen en kennis te beschikken om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Zo was er onder de Wanniyalaeto bijvoorbeeld geen kennis van het geldsysteem, men had geen ervaring met bestaande landbouwmethoden en er ontbrak er elke prikkel om te concurreren met andere etnische groepen.

De Wanniyalaeto werden in vroeger tijden als "wilden" gezien, als "geesten in menselijke vermomming" en tot op de dag van vandaag bestaan er nog stereotype vooroordelen ten opzichte van deze etnische groep. Deze houding doet echter geen recht aan een volk dat net zo slim en intelligent is als elk ander, en vormt een struikelblok voor de erkenning van hun mensenrechten en recht op culturele eigenheid. Het afbrokkelen van de eigen cultuur, het verlies van hun jachtgronden en het vrije leven in het woud maken dat het volk demoraliseert en gedeprimeerd raakt. Dat is niet iets dat alleen de Wanniyalaeto treft; men vindt dit terug bij alle inheemse volkeren die met uitsterven worden bedreigd. Wat vaak rest is een gemarginaliseerd bestaan aan de onderkant van de maatschappelijke ladder en een cultuur die verwordt tot folklore voor de toeristen.

De bemoeienis van de Srilankaanse overheid gaat terug tot de jaren vijftig van vorige eeuw, toen de teloorgang van de Wanniyalaeto zich al duidelijk aftekende. In die tijd heerste er echter de mening dat dit onvermijdelijk of zelfs wenselijk was. Na de onafhankelijkheid was men vooral gericht op nationale ontwikkeling en groei, waarbij men vond dat de inheemsen eerder in de weg stonden dan een bijdrage konden leveren aan de opbouw van het land. Later werden de inheemse culturen meer op waarde geschat en genoten zij bescherming in de vorm van gedwongen huisvesting in reservaten. Maar ook deze opvatting bleek niet lang houdbaar. Gelukkig komt men steeds meer tot het inzicht dat de betrokken groepen vooral zelf moeten aangeven in hoeverre men wil vasthouden aan de eigen levensstijl en inspraak moeten krijgen bij de ontwikkelingen die hen aangaan. De veranderde opvattingen ten aanzien van inheemse volkeren kunnen bijdragen tot de erkenning van de Wanniyalaeto en hun recht op inspraak in het ontwikkelingsproces.

Wanneer nu de juiste maatregelen worden genomen, kunnen naast een inheemse cultuur ook vele soorten dieren en planten worden behoed voor uitsterving. Immers, hun kennis van de natuur in de oorspronkelijke jachtgebieden, is onovertroffen.

Meer weten? U vindt talloze artikelen, toespraken, wetten en verordeningen, gebruiken en gewoonten van de op www.vedda.org. Deze site maakt deel uit van het digitale netwerk van de "Living Heritage Trust" in Sri Lanka. Dit artikel werd hier ook aan ontleend. Foto's werden beschikbaar gesteld door Mr. Patrick Harrigan.

Bron: www.ayubowan.org
Vertaling en samenstelling: Martha Gordijn